Phile Deprez

In memoriam: Bernard Dewulf

Wij wonen met vier. Twee grote, twee kleine mensen. Voor de kleinen is het hun eerste huis, voor de groten het eerste met de kleinen erin. Wat zich in het huis bevindt, is meestal van de groten. Enkele dingen behoren alleen de kleinen toe, andere alleen de groten. Gaandeweg worden de kleinen mede-eigenaar van de bezittingen van de groten. Ooit is alles van de kleinen omdat de groten verdwenen zijn.

uit: Kleine dagen van Bernard Dewulf


23 december 2021 was een zwarte dag voor iedereen die woorden een warm hart toedraagt. Bernard Dewulf - dichter, essayist, columnist, toneelschrijver, dramaturg en kunstkenner - overleed toen onverwacht op 61-jarige leeftijd. Dit huis had een bijzondere band met Bernard. In 2012 herwerkte hij in onze kleine zaal zijn wellicht bekendste boek, Kleine dagen, tot een theatrale lezing, een coproductie met NTGent. En de vertaling die Bernard van Aischylos’ Oresteia maakte, vormde de basis voor de straffe herwerking die Simon De Vos onlangs van het stuk maakte.

In Kleine dagen stond Bernard alleen op het podium en gaf hij een stem aan zijn tedere verhalen. Videobeelden van Ilke De Vries, muziek van William Basinski en tekeningen van Marc Raes vergezelden hem. Bernard keek naar zijn dagelijkse omgeving. Hij zag het huis, de kinderen, de vrouw, de tuin, het licht – een kleine wereld waarin soms grootse dingen gebeuren. Zo kijkend en schrijvend ontstond stukje bij beetje een kroniek in miniaturen van de gloed van het gewone. Verwondering en weemoed voerden de boventoon.

Bernard leerde talloze lezers kijken. Naar de wereld, naar kunst, naar opgroeiende kinderen. Toen we in het najaar van 2020 aan de slag gingen met Oresteia, hebben we niet getwijfeld: we zouden werken met zijn messcherpe vertaling van Aischylos' tekst, die hij in opdracht van De Roovers maakte. In Oresteia lezen we hoe een jonge generatie probeert om de fouten van de generatie van hun ouders en voorouders recht te zetten. Zoals altijd bij Bernard levert dit indringende tekstbeelden op. Deze woorden uit de mond van Kassandra zijn daar een treffend voorbeeld van:

Zie ze zitten op de muur—
Kinderen die de stukken koesteren van hun eigen verwoeste lichamen—
Verwoest door hun eigen families.
Kijk—
Ze houden hun harten en levers voor zich uit.
Ribkoteletjes, lendestuk en rugstuk—
recies zoals hun vader ze opat,
Het vlees van de botten trok en doorspoelde met grote teugen wijn
Terwijl hij greep naar meer.
Voor deze misdaad moet nog worden betaald.
Er is een leeuw in dit paleis,
Een laffe leeuw
Die de dood beraamt van de grote koning.

uit: Oresteia in een vertaling van Bernard Dewulf

Vandaag, op donderdag 27 januari 2022, gedichtendag, denken we met warme gevoelens aan Bernard terug. We danken hem voor zijn prachtige gedichten, zijn scherpe inzichten, zijn gevoel voor taal, zijn passie voor het theater en zijn gewaardeerde passage in hetpaleis, nu alweer zo’n tien jaar geleden. En wanneer onze woorden tekort schieten, dan lezen we graag nog eens zijn stadsgedicht uit 2013:

Men zegt, de doden zijn hier niet.
Het is niet waar. Nu ik ze nader 
raken wij elkaar al aan. Nog even 
en wij overleven samen in de dozen, 
wonen dan door elkaar in de kamers, 
kijken weer uit de nieuwe kinderen, 
waken slapeloos over de uren en staan
op in het licht en de lichamen 
waarin wij elkaar dagelijks terugvinden.


BERNARD DEWULF (1960-2021) volgde een opleiding Germaanse filologie en begon al vroeg met schrijven. Publieke bekendheid verwierf hij voor het eerst in 1987, toen de collectieve dichtbundel Twist met ons verscheen. Echt doorbreken als dichter deed hij in 1995 met Waar de egel gaat. Hij publiceerde verschillende essaybundels, met titels als Verstrooiingen, Naderingen of Toewijdingen. Vorig jaar verscheen nog Tuimelingen.

Als redacteur en columnist schreef Bernard Dewulf eerst voor De Morgen. Daar moest hij in 2009, samen met een rist andere collega’s, noodgedwongen vertrekken als gevolg van een besparingsoperatie. Later ging hij aan de slag bij De Standaard. Daarin pende hij wekelijks gevatte bespiegelingen neer. In 2010 mocht hij voor Kleine dagen de Libris Literatuurprijs (2010) in ontvangst nemen en een jaar later de Inktaap, een literaire jongerenprijs van het Nederlandse taalgebied. Voor zijn theatertekst Een Lolita kreeg hij in 2013 de Taalunie Toneelschrijfprijs. Bij het voormalige literaire maandblad Nieuw Wereldtijdschrift was hij een tijd hoofdredacteur en van 2012 tot 2014 mocht hij zich stadsdichter van Antwerpen noemen. Sinds januari 2017 was hij writer-in-residence bij het KMSKA. Bernard laat zijn vrouw en twee kinderen na. Over hen schreef hij zo vaak met grote verwondering. (portretfoto: Dimitri Van Zeebroeck)